Hoofdstuk 2

Sluimerende troeven
Dat de fiets in Amsterdam niet ten onder ging en zelfs herleefde, is te danken aan meerdere factoren. Een daarvan was de structuur van de stad. Nederland is vanouds een land van middelgrote steden, waarin nog altijd de meeste dagelijkse of wekelijkse bestemmingen binnen een straal van enkele kilometers zijn te vinden, en dus op fietsafstand. Bovendien liep Amsterdam in de negentiende eeuw de grote stedelijke modernisering mis; er zijn hier geen brede boulevards aangelegd die later grote aantallen auto’s konden absorberen. In de kleinschalige stad was de auto – rijdend en stilstaand – al meteen een probleem. Dit betekende op termijn een gunstig uitgangspunt voor iedere concurrent van de auto, inclusief de fiets.
 
 
3. zitdemonstratie voor een autoverbod in Leidsestraat 9 april 1970 SAA

Zit-demonstratie Leidsestraat (1970, SAA)

 

Hoofdstuk 4

Een vast adres
Te midden van het brede palet aan activisme richtten sommige groepen zich speciaal op fietsersbelangen. Als tegenwicht tegen de dominante auto streefden zij naar machtsvorming rond de fiets. Hiervoor was meer nodig dan woede alleen, namelijk kennis, organisatie en geduld. De kennis werd opgebouwd door minutieus de stad te inventariseren vanuit het gezichtspunt van de fietser: wat is belangrijk voor de fietser, waar zitten de knelpunten, hoe kunnen ze worden verholpen. Grote fietsdemonstraties maakten de macht van het aantal zichtbaar. Met de oprichting van de Fietsersbond in 1975, en de Amsterdamse afdeling een jaar later, had de fiets een vast adres gekregen. Van hieruit werd voortaan geduldig aan de bouw van de fietsstad gewerkt.
 
 
5.-Knelpuntennota-1977-voorkant-bijgesneden
 
 

Hoofdstuk 6

Het herontwerp van de straat
De koers was gezet, nu moesten de doelen van de fietsstad worden verwezenlijkt. Het was en is een zaak van lange adem. Terwijl het aantal auto’s landelijk onverminderd doorgroeide, werd hun aanwezigheid in de stad ingetoomd en gereguleerd. Met de disciplinering van het autoparkeren kon weer ruimte ontstaan om onbevreesd te fietsen. Een netwerk van fietsroutes spreidde zich uit over de stad, woonstraten werden verkeersluw, honderden knelpunten werden aangepakt. Iedere nieuwe indeling van de straat vergt gepuzzel met de beperkte meters en met botsende belangen, en met het succes van de fiets wordt het parkeren van de fiets lastiger. Zo vordert de fietsstad en blijft ze onaf.
 
 
 
 

Hoofdstuk 8

‘Een vorstelijken doorrid’
Het meest besproken en betwiste stukje fietspad van Nederland bevindt zich in de doorgang van het Rijksmuseum. Museumdirecteuren hebben herhaaldelijk geprobeerd dit deel van de openbare weg bij hun gebouw te trekken, en de zwaarste poging daartoe deden ze in de jaren tussen 2003 en 2013, toen het gebouw ingrijpend werd gerestaureerd. Fietsactivisten en buurtgenoten leken geen partij voor de machtige en prestigieuze museumlobby, maar wisten na een adembenemende strijd, en dankzij nauwkeurig redeneren, het monumentale fietspad te behouden. Sindsdien is de symbiose van het ‘museum van Nederland’ en de fietsstad krachtiger dan ooit.
 
 
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Spitsuur op het mr Visserplein

 
 

Hoofdstuk 10

Naar een fietsstad
Toen fietsers zich in de jaren zeventig gingen organiseren, beseften ze dat de ombouw van een autostad naar een fietsstad een zaak van lange adem zou zijn; het kon wel vijftig jaar duren. Die termijn loopt nu op zijn eind. Er is veel bereikt, maar de fietsstad is nog lang niet af. De toekomst komt met dringende vragen. De stad staat voor grote opgaven – vanwege energie, klimaat, sociale samenhang, voortgaande woningbouw – waaraan de fiets een cruciale bijdrage kan leveren. Maar het is nog lang niet zeker of de stad deze kansen verzilvert. Fietsstad Amsterdam is prachtig, maar we zijn misschien nog maar halverwege.